1786
De ‘Vroedschapsgildewet’ wordt ingevoerd. De gewone ‘burger’ goud- en zilversmeden, waarvan er velen tot de patriotten behoren, ontnemen de stadse regenten de macht in het gilde. De revolutionaire Vroedschapsgildewet schaft de hoge betalingen aan de baljuw en andere ‘hoge heren’ af. Ook de ‘dienaars der justitie’ krijgen voortaan geen jaarlijkse betalingen meer van de gildeleden.
De leerlingen van Schoonhovense goud- en zilversmeden worden voortaan bevoordeeld boven hen die komen van buiten de stad. Het collectief inkopen van houtskool wordt voordeliger: de ‘opcenten’ voor de hoofdlieden -14% per ton- worden afgeschaft. Schoonhovense goud- en zilversmeden verstoken samen meer dan 500 ton (van 227 liter) houtskool per jaar. Met een onderbreking van 1788 tot 1795, wanneer de Oranje-orde weer aan de macht is- en enige maanden in 1800 -als de Bataafse Ordonnantie geldt- blijft de patriotten Vroedschapgildewet van kracht tot de definitieve opheffing van het gilde in 1807.
Schoonhoven: Keurkamers en Regels 1705-1809 Open als [PDF] »