Inspreken voorzitter Historische Vereniging Schoonhoven tijdens raadsvergadering d.d. 21 juni 2012 over Lopikerstraat 46

Inspreken voorzitter Historische Vereniging Schoonhoven tijdens raadsvergadering d.d. 21 juni 2012 over Lopikerstraat 46

Geachte leden van de raad,

1. Vergelijkbare zaak
Het is een bekend verhaal als we het voorstel van het college over Lopikerstraat 46 vergelijken met het dossier over het bouwen van een woning achter Koestraat 134a, waarover u zich in oktober 2011 terecht druk maakte en waarbij u niet instemde met het collegevoorstel tot het afgeven van een concept-verklaring van geen bedenkingen.
Ook in dit geval is er (1) sprake van een bouwplan voor een woning in het in het bestemmingsplan gewaarborgd rijksbeschermd stadsgezicht, hebben we (2) te doen met het bouwen op een locatie van hoog cultuurhistorische waarde, is (3) dit bouwen slechts toegestaan als inbreuk wordt gemaakt op het vigerende bestemmingsplan en (4) is zo’n inbreuk slechts toe te staan wanneer het belang van de historisch stedenbouwkundige structuur zich daartegen niet verzet. Daarbij gelden in vergelijking met Koestraat 134a dezelfde juridische kader (zie het “voorstel aan de Raad’ onder het ‘kopje’ juridisch’ op p. 3).

2. Onvoldoende cultuurhistorische afweging 
Er is nog meer. Het is bovendien hetzelfde liedje als bij Havenstraat 134a. Dat valt te concluderen als we de tekst lezen van het collegevoorstel aan de Raad, de ruimtelijke onderbouwing door het bureau SRO en het door Derks stedebouw b.v. uitgebrachte ‘Stedebouwkundig advies principeverzoek Lopikerstraat 46’.
Ook nu ontbreekt, naast de gebruikelijke ruimtelijke onderbouwing, een deugdelijk cultuurhistorisch onderzoek. In de ruimtelijke onderbouwing valt niet meer te lezen dan: ‘Vanwege de kleinschaligheid van de voorgestelde ontwikkeling zal het project geen directe invloed hebben op het historische patroon van straten en grachten. De nieuwbouw (…) draagt zelfs positief bij aan de karakteristieke verschijningsvorm van de binnenstad’).
En ook nu blijkt de welstands- en monumentencommissie zich te beperken tot een toetsing aan de redelijke eisen van welstand en tot een niet nader gemotiveerd oordeel over het voldoen aan monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zonder dat er ook maar enigszins sprake is van een cultuurhistorische afweging en advisering waarover de Erfgoedinspectie het heeft in haar kritisch evaluatierapport van juli 2011, getiteld: ‘Instandhouding rijksmonumenten en beschermd stadsgezicht’, inclusief haar aanbeveling in dit soort gevallen advies te vragen van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

3. De cultuurhistorische waarde van de bouwlocatie
Wij als HVS zijn oprecht verrast en verbaasd over de uit de stukken blijkende ontbrekende nodige historisch stedebouwkundige kennis over de karakteristieken van de onderhavige lokatie aan de Lopikerstraat. Hoe kan het anders zijn dat in het voorstel aan de raad slechts gesproken wordt over de ligging van het aldaar gelegen Zevender riool – overigens aangelegd in de bedding van de Zevender, die in de jaren dertig van de vorige eeuw werd gedempt – en in de onderliggende stukken geheel niet over het historisch belang van het aldaar aanwezige straatpatroon en van de rooilijn van de bebouwing wordt gesproken. Kennelijk is onvoldoende bekend over de in het bestemmingsplan beschermde ontwikkelingsgeschiedenis van de structuur van onze middeleeuwse binnenstad, een stad ontstaan aan het riviertje de Zevender. En een riviertje als oudste bepalend element van de hoofdstructuur van Schoonhoven. Daarover kort het volgende.

De loop van de Zevender was bepalend voor de eerste en oudste bebouwing aan weerszijden van de monding van de Zevender en daarmee bepalend voor de oudste structuur van Schoonhoven, welke structuur men anno 2012 terugvindt als Lange Weistraat.
De Zevender vormde oorspronkelijk de oostelijke gracht van het kasteelterrein. In 1281 schonk de bisschop van Utrecht het gebied gelegen aan de oostelijke oever van de Zevender, aan de heer van Schoonhoven. Daarmee kwam de benedenloop van de Zevender binnen ‘de poort’ van Schoonhoven te lopen. Daardoor werd de Zevender het centrale allesbepalende structuurelement van het oostelijke deel van de stad. De huidige Lange Weistraat is de voormalige westelijke kade van de Zevender.
Omstreeks 1300 werd de een nieuwe oostelijke stadsgracht gegraven omtrent de huidige Wal als tracé. De toegang tot de stad werd gevormd door de nieuwe Lopikerpoort. De verbinding met de westelijk gelegen Kerkstraat/Lopikerstraat werd geraliseerd met een brug in de Lopikerstraat over de Zevender ter hoogte van de huidige huisnummers 46-48. Onder het straatniveau bevindt zich nog de restanten van deze brug

De loop van de Zevender door het oostelijke deel van de stad is nog altijd ‘intact’. Deze tekent zich duidelijk af door de erfgrenzen van de aanliggende erven van de Weistraat en door de beide openingen in de bebouwing bij de oversteek van de Lopikerstraat in de richting van het Doelenplein. Bij elkaar het laatste zichtbare restant van de Zevender in de oorspronkelijke stedebouwkundige structuur van de stad. Aldus een locatie met een hoge cultuurhistorische waarde.

4. Standpunt HVS
Het zal duidelijk zijn dat de HVS allerminst gelukkig is met de gang van zaken in de onderhavige zaak. Verwacht had mogen worden dat er lering was getrokken uit het raadsdebat vorig jaar over de zaak Havenstraat 134a. Uiteraard is de beslissing nu aan u als bevoegd politiek orgaan. Maar mocht u onverhoopt besluiten in te stemmen met het collegevoorstel dan kunnen we als HVS niet anders concluderen dat in dat geval in elk geval niet voldaan is aan een belangrijk geschreven algemeen beginsel van behoorlijk bestuur inzake zorgvuldigheid en belangenafweging. Of zoals de Algemene wet bestuursrecht zegt: ‘Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent relevante feiten en de af te wegen belangen.’
Welnu, naar onze mening komt het voorgestelde besluit te vroeg in het verlengde van wat ik heb gezegd. Het minste wat u naar de opvatting van de HVS zou moeten doen is alsnog om een behoorlijk cultuurhistorisch onderzoek vragen en de bevindingen van dit onderzoek ten volle laten meewegen in de besluitvorming. Voor een dergelijk onderzoek kan zonodig het Rijksinstituut voor het Cultureel Erfgoed worden ingeschakeld. Echter nog beter is het voorstel van het college – ingegeven door een enkel particulier belang – af te wijzen op grond van het algemeen belang van een door het vigerende bestemmingsplan geborgd beschermd stadsgezicht.

D. Mentink

Laatst verschenen Nieuwsbrief
Laatst verschenen Scoenhove

Agenda / Lezingen

Categorieën
Archieven