Inspreken voorzitter Historische Vereniging Schoonhoven tijdens raadsvergadering d.d. 21 juni 2012 over de Erfgoednota 2012-2017

Inspreken voorzitter Historische Vereniging Schoonhoven tijdens raadsvergadering d.d. 21 juni 2012 over de Erfgoednota 2012-2017

Geachte leden van raad,

1. Eerder inspreken
Over het onderhavige onderwerp sprak ik veertien dagen geleden al in bij de raadscommissie II. Doel was om in elk geval te bereiken dat in de Erfgoednota 2012-2017 de buitenstructuur van Schoonhoven als vestingstad ook aan de westzijde tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht wordt aangewezen.
We hebben het dan over een andere tekst voor wat op p. 8 staat, en wel in de 2e alinea onder het onderstreepte ‘kopje’ Gemeentelijk beschermd stadsgezicht. En dat zou ook betekenen dat het bij de Erfgoednota als bijlage gevoegde kaartje aanpassing behoeft. De groene lijn voor de afbakening van het nieuwe gemeentelijk beschermd stadsgezicht zou volgens ons moeten worden doorgetrokken langs de gehele Groene Singel tot aan de Lek, inclusief bescherming van het open karakter van de thans nog goed zichtbare oorspronkelijke schootsvelden aan de buitenzijde van de Groene Singel.
Als het goed is, bent u in het bezit van de tekst die ik op 5 juni daarover in de vergadering van de commissie II uitsprak.

2. Reactie college
Het college heeft bij memo van 12 juni aan de Commissie op mijn eerdere inspreken gereageerd. Kern van de reactie is dat – en ik citeer – ‘uit het argument van de HVS blijkt dat de gradaties van bescherming niet duidelijk zijn’ daar ‘een beschermd stadsgezicht is bedoeld om de gebouwde structuur te beschermen en te bewaren’. En voorts: ‘In het gedeelte rond de Watertoren is deze bebouwingsstructuur vrijwel geheel verdwenen en vervangen door nieuwbouw. De onderlinge structuur van de vestingwerken is nog aanwezig. Een beschermd stadsgezicht is echter niet gericht op het beschermen van deze onderliggende structuur.’

3. Reactie treft geen doel

Erkend Belang
Geachte raad, voor het bestuur van de HVS gaat het in deze fase van besluitvorming vooral om de bescherming van de oude contouren van de westelijke bastions die na 1672 zijn aangelegd, waarna Schoonhoven zijn definitieve vestingstructuur kreeg. Over het historische belang van dit onderdeel van het stadsgezicht kan ik kort zijn. Vorige week donderdag opende wethouder Holst-Brink het waterlinie-ommetje voor Schoonhoven, als een van de ontdekkingstochten langs de OHWL die de Stichting Groene Hart heeft uitgezet. In de bijbehorende fraaie uitgave In het spoor van de Prins staan een paar fraaie foto’s over de wallen van Schoonhoven, waaronder die van de Groene Singel met haar buitengebied. Aldus ook een buiten Schoonhoven (h)erkend historisch belang als vestingonderdeel.

Wat is een gemeentelijk beschermd stadsgezicht?
Anders dan in het memo van het college wordt vermeld, gaat het ons daarbij in het kader van het aan te wijzen gemeentelijk beschermd stadsgezicht niet om – wat wordt genoemd – ‘de onderliggende structuur van de vestingwerken’. Het gaat ons om de bescherming van de stedenbouwkundige opzet en de herkenbaarheid van de oude vesting, zichtbaar in het straatpatroon van de Groene Singel en in de aanwezigheid van het bijbehorende open buitengebied.

De vraag die zich daarbij stelt is of een dergelijke bescherming van alleen de strook van de Groene Singel vanaf de Jacoba van Beierenstraat tot aan de Lekdijk – dus met uitsluiting van het gebied rond de Watertoren – als beschermd stadsgezicht aangewezen kan worden. In het memo van het college wordt dit uitgesloten. Deze stelling is echter niet houdbaar. Ik wijs puntsgewijs op het volgende:
1. Vooraf moet bedacht worden dat de aanwijzing van een gemeentelijk beschermd stadsgezicht geheel de autonome bevoegdheid van de gemeenteraad is. Op grond van artikel 149 van de Gemeentewet kan de raad in bijvoorbeeld een Monumenten- of Erfgoedverordening overgaan tot aanwijzing van een beschermd gemeentelijk stadsgezicht.
2. Maar wat moet dan onder het begrip stadsgezicht worden verstaan? De Monumentenwet 1988 geeft daaraan inhoud. In artikel 1 wordt onder stads- en dorpgezichten verstaan: groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijk of cultuurhistorische waarde…’. Kortom een omschrijving die de nodige ruimte voor invulling en keuze laat.
3. Maar hoe wordt deze ruimte door gemeenten bij de gemeentelijke bescherming van stadsgezichten ingevuld? Bij wat googlen bij gemeenten blijkt er veel onder te kunnen vallen (zie bijvoorbeeld Den Haag, Amersfoort), waaronder ook kleinere stroken in een groter gebied, ter waarborging van cultuurhistorische waarden. Kortom, ook de gemeentelijke praktijk laat zien dat wat we als HVS bepleiten zonder meer als gemeentelijk beschermd stadsgezicht valt aan te merken.

Belang tot aanwijzing
Tot slot nog iets over het belang de bedoelde strook van de Groene Singel tot gemeentelijk beschermd gebied aan te wijzen. Waarom moeten we ons zo druk maken als er toch ook een cultuurhistorische inventarisatie zal worden gesteld, zoals de Erfgoednota deze in hoofdstuk 6 (p. 10) aankondigt.

Het antwoord is simpel: aanwijzing tot beschermd gemeentelijk stadsgezicht geeft een hogere juridische gradatie van bescherming in relatie tot een op te stellen of te wijzigen bestemmingsplan. Bij het betreffende bestemmingsplan blijft de aanwijzing van het gemeentelijk stadsgezicht leidend en kan deze via het bestemmingsplan niet geheel of ten dele aan de kant worden geschoven.
Al met al is er dus alle reden het voorstel van de HVS omtrent de Groene Singel te volgen.

D. Mentink

Laatst verschenen Nieuwsbrief
Laatst verschenen Scoenhove

Agenda / Lezingen

Categorieën
Archieven