Inspreken D. Mentink namens de Archeologische Werkgroep Schoonhoven (AWS) en de Historische Vereniging Schoonhoven (HVS) tijdens raadsvergadering van 15 december 2015 over vondst muurresten in Buiten de Veerpoort te Schoonhoven
Geachte leden van de raad,
Bij het agendapunt over informatie van het college aan uw raad treft u een raadsinformatiebrief aan over de vondst van muurresten op het terrein van Buiten de Veerpoort te Schoonhoven. De hierin beschreven gang van zaken was voor ons de directe aanleiding bij brief van 22 november onze zorg kenbaar te maken over de wijze waarop is omgegaan met het archeologisch waardevol cultuurbezit binnen het wettelijk beschermd stadsgezicht. Het dossier toont een aaneenschakeling van vaak onbegrijpelijke missers in de fasen van onderzoek, controle en advisering. Daarvan is te leren. En dat zal snel moeten gebeuren, want – zoals we in onze brief schrijven – dreigt bij het terrein van het voormalige klooster op De Hem vergelijkbare missers te worden gemaakt.
Ter aanvulling op onze brief wil ik hier enkele nadere opmerkingen maken.
Fair play
Voorzitter, het college noodzaakt mij eerst nog stil te staan bij de eerste 2 van de 39 stukken die het college had gevoegd bij het aanvankelijk voor deze vergadering geplande interpellatiedebat over Buiten de Veerpoort. Wat zijn dat voor stukken? Het zijn interne notities van onze kant uit het overleg van een gemeentelijke klankbordgroep. Deze groep ondersteunde de onderzoekster die in opdracht van de gemeente Schoonhoven de Adviesnota cultureel erfgoed in 2013 opstelde. Het is werkelijk te gênant van woorden het zwartepietenspel dat het college hier toont om ons in de schoenen te willen schuiven dat wij destijds in dit overleg niets over de vestingwerken met het bruggenhoofd hadden opgemerkt.
Voorzitter, hoe komt het college overigens aan dit materiaal dat uitsluitend voor de onderzoekster van Culthis bedoeld was? En nog wat anders: ik hoef u niet uit te leggen dat deze handelswijze nu niet bepaald uitnodigt om nog in dit soort gemeentelijke klankbordgroepen zitting te nemen. Daarbij treft deze merkwaardige actie inhoudelijk geen doel: mede door onze inzet is de ontwikkeling van de vestingstructuur in de Adviesnota op hoofdlijnen correct beschreven en wordt er in de nota (p. 16) volledigheidshalve verwezen naar de vestingkaart van Schoonhoven uit 1698, vervaardigd door ingenieur Paen die verantwoordelijk was voor de uitbouw van de bastions in 1673. Wij waren tevreden met die fraaie kaart want – u raadt het al – daarop staat onder meer duidelijk de barbacane of ravelijn als verdedigingsschans aangegeven (p. 17). Het is maar dat u het weet.
Een aaneenschakeling van gebreken
Voorzitter, ik kom tot mijn nadere opmerkingen over het verrichte onderzoek in 2014, de controle erop en de gang van zaken rond de zogenoemde vondst van de muurresten op 29 oktober jl. Die controle en beoordeling lag in handen van de OmgevingsDienst Midden Holland (ODMH). Deze waren van doorslaggevend belang daar beide uitmondde in een advies van de ODMH aan de gemeente hoe te handelen en te beslissen.
De beschikbare stukken laten zien dat in 2014 en in 2015 naar inhoud en wijze van handelen ten onrechte veel mis is gegaan. Laat ik het hier – in vraagvorm – aldus formuleren:
– Hoe kan het zo zijn dat een gecertificeerd bureau een archeologisch bureau-onderzoek verricht waarin voor de hand liggende bronnen met kaartmateriaal over de cruciale periode na 1673 niet wordt geraadpleegd? Waarom is geen gebruik gemaakt van lokale deskundigheid? Zelfs de bron van de Adviesnota cultureel erfgoed met de genoemde vestingkaart van Paen is gemist.
– Hoe kan het zijn dat ODMH bij haar controle van het bureau-onderzoek niet heeft gewezen op de omissie in het onderzoek tussen 1650 en 1800?
– Hoe kan het zijn dat bij de onderzoekers en de ODMH geen lichtje is gaan branden toen bij het Inventariserend veldonderzoek men bij drie van de vier boringen op een ondoordringbare puinlaag stootte? Puinlaag? Zou er archeologisch niet wat meer aan de hand zijn? Waarom geen lokale deskundigheid geraadpleegd?
– En wat de recente vondst op 29 oktober jl. betreft: hoe kan het zijn dat op 3 november de expert van de ODMH voor TV West bericht dat de in de weg zittende muurresten worden gesloopt, terwijl op dat moment er geen duidelijkheid is over de muurresten en het archeologisch/bouwhistorisch onderzoek nog gaande is?
Hoe het zij, de onderbouwing van het advies aan de gemeente van 4 november jl. dat er geen bezwaar is tegen de voorgenomen verwijdering van de muurwerken is een schoolvoorbeeld van een vederlichte, onzorgvuldige belangenafweging en advisering.
– Hoe kon het gebeuren (zoals in het dossier valt te lezen) dat de ingeschakelde experts in november volledig in de mist zaten over de duiding van de vondst, en dat de gemeente een aanzienlijk bedrag beschikbaar stelde voor nader onderzoek in archieven zonder raadpleging van lokale deskundigheid? Voor uw informatie: wij hadden het voor heel wat minder gedaan en – gezien onze kennis over de vestingstructuur – haast per ommegaande een plausibele duiding van de muurresten kunnen geven.
Daarbij blijft het niet: opnieuw in de fout bij De Hem
Voorzitter, zoals we in onze brief van 22 november jl. hebben aangegeven, dreigt het hier op zeer korte termijn niet bij te blijven. Ik heb het over het terrein van het voormalige klooster bij de Hem, met zijn belangrijke geschiedenis voor Schoonhoven en de ontwikkeling van de Moderne Devotie als nieuwe geestelijke stroming. Dit terrein is zowel ondergronds als bovengronds met de hoogste waarde gekwalificeerd. En ook hier zien wij vergelijkbare gebreken bij de behandeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning, en met name ten aanzien van de archeologisch belang van het gebied. Ook hier zien we vergelijkbare gebreken als het gaat om zaken als noodzakelijk bureau- en veldonderzoek, toepassing van voorwaarden vanuit de regelgeving, zorgvuldigheid in advisering en controle van bevindingen via de weg van inschakeling van lokale deskundigheid.
Voorstellen voor betere borging
Voorzitter, de raad kan vanuit zijn verantwoordelijkheid het initiatief nemen om het nodige te verbeteren als het gaat om een zorgvuldige borging van archeologische en cultuurhistorische zaken op het moment dat het er werkelijk op aan komt, dus bij de behandeling van bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen.
Wat dient er ons inziens in elk geval te gebeuren?
(a) Extern onderzoek
Allereerst het punt om hier zo goed mogelijk van te leren. Dat kan ons inziens het beste gebeuren aan de hand van de aanbevelingen die worden gedaan op basis van een extern uit te zetten onderzoek waarin nader wordt geanalyseerd hoe een en ander zo heeft kunnen lopen en hoe op cruciale momenten de procesgang is te verbeteren.
(b) Betere bescherming historisch rivieraangezicht en vestingwerken
Het is goed te horen dat de verantwoordelijke wethouder heeft laten weten de resten van de vesting aan te wijzen als gemeentelijk archeologisch monument. Een goed begin, meer ook niet. Zo dient het gehele rivieraangezicht met de vestingwerken een betere cultuurhistorische borging. In de lijn van de Cultuurhistorische effectrapportage van Buiten de Veerpoort, opgesteld door het bureau Culthis, dient ons inziens in elk geval het deel direct ten westen van de te plaatsen snackbar (aanlegsteiger en groene landtong) als gemeentelijk monument te worden aangewezen. Nu dreigt door het bestemmingsplan het groene gebied te worden versteend om als parkeerterrein te dienen.
(c) Duurzame regeling inschakeling lokale deskundigheid
Als laatste punt noem ik de tijdige en effectieve inschakeling van lokale deskundigheid. Deze inschakeling mag en kan niet afhankelijk zijn van een zittende ambtsdrager, ambtenaar of adviserende instantie. Een transparante en duurzame constructie kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden via een inspraakregeling, een erfgoedverordening of een interne instructie of circulaire.
Ik dank u voor uw aandacht.