1862
Nadat het recht van vereniging in de nieuwe grondwet van Thorbecke tot stand is gekomen, stichtten de gezamenlijke goud- en zilversmeden hun nieuwe belangenorganisatie, kortweg de Nijverheidsvereeniging. Deze neemt in 1862 terstond de organisatie van het tekenonderwijs in de stad ter hand en subsidieert het onderwijs aan zonen van minder draagkrachtige goud- en zilversmeden. Ook sticht de vereniging in dat jaar een sociaal fonds voor zieke of gepensioneerde collega’s en voor hun weduwen: het fonds ‘Tot Hulp in Lijden’.