1862 Afbraak der stadspoorten
L.P. Ouweneel
Inleiding
Op 21 juni 1816 werd bij Koninklijk Besluit de stad Schoonhoven haar vestingstatus ontnomen, waarna de stad op 17 november 1826 alle vestingwerken inclusief de poorten kocht van de Dienst Domeinen voor een bedrag vam fl. 4000,-. Dit bedrag was zo gering omdat ingecalculeerd was dat de stad voortaan voor alle onderhoud moest zorgen. In de koopovereenkomst was bepaald dat de stad de zogenaamde buitenwerken, zoals de “Halve Maan”, moest amoveren. Dit gold ook voor de borstweringen op de wallen. Deze verplichting vloeide voort uit de vrees dat een mogelijke vijand, die de stad zou bezetten, de vesting op eenvoudige wijze in staat van verdediging kon brengen. De stadswallen (zonder borstwering dus), de grachten en de drie poorten (de Lopikerpoort was in de Franse tijd afgebroken ) konden dus intact blijven.
Functie der poorten na 1816
De eeuwenlange gewoonte om ’s nachts uit veiligheidsoverwegingen de stad letterlijk op slot te doen bleef voorlopig gehandhaafd, zoals blijkt uit het “Reglement op het sluiten en openen der poorten, en de boomen voor de havens binnen de Stad Schoonhoven” van 18 april 1849.
Een selectie uit de artikelen van dit reglement geeft een aardige inkijk in de wijze waarop in de praktijk die oude gewoonte vorm werd gegeven.
Artikel 1
De poorten alsmede de boomen van de havens dezer stad, zullen worden gesloten in de maanden Mei, Juni en Julij des avonds ten elf ure en geopend des morgens ten drie ure; in de maanden Maart, April, Augustus en September gesloten des avonds ten negen ure en geopend des morgens ten vier ure; in de maand October gesloten des avonds ten acht ure en geopend des morgens ten vijf ure en gedurende de vier overige maanden des jaars gesloten des avonds ten zeven ure en geopend des morgens ten vijf uren.
Artikel 3
Wanneer de poorten volgens de bovenstaande bepalingen gesloten zullen wezen, zal voor het doorlaten van een rijtuig, met inbegrip vande daarin of op zijnde personen aan den portier betaald worden tien cents; voor ieder persoon te paard vijf cents en voor iederen voetganger twwe en een halve cent. Voor het doorlaten van Vee zal geen poortgeld worden betaald.
Artikel 4
Voor het doorlaten van een vaartuig met de daarin zijnde personen, zal wanneer de boomen volgens de bovenstaande bepaling gesloten zullen wezen, aan de beambten die met de opening en sluiting derzelve belast zijn betaald worden tien cents; zullende echter voor het doorlaten van de gewone veerschuiten geen boomgeld worden betaald.
In artikel 5 worden vervolgens alle functionarissen benoemd die uitgezonderd werden van het betalen van poort- en boomgeld met als eerste Z.M. den Koning en verder militairen, schutters, geestelijken etc.
1 De poort was vervangen door een barrière, een soort hekwerk.
2 De “boomen” betreffen drijvende balken in de toegang der havens, die moesten belletten dat schepen de havens binnenvoeren.
De afbraak der poorten
Een eerste vermelding van het voornemen tot afbraak der poorten vinden wij in de notulen van de commissie van fabricage op 19 sepember 1861 waarbij aan de gemeentearchitect wordt gevraagd om een berekening te maken tot amovering der Kat en Goudsche poort (andere benamingen voor respectievelijk de Vrouwenpoort en Kruispoort). Op 23 januari 1862 wordt al in de commisie een tekening behandeld met betrekking tot amoveering der Kat en Kruispoort, alsmede tot de herstelling dat hierdoor zal veroorzaken aan het huis van D. Meyer (de sluiswachter). Zoals ook uit afbeeldingen blijkt was de Vrouwenpoort tegen een huis aangebouwd. Dit moet het huidige pand Voorhaven 10 zijn, bewoond door de familie van den Berg.
In de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 6 februari 1862 werd, op voorstel van de commissie van Fabricage, bij meerderheid van stemmen besloten de Kruispoort en de Vrouwenpoort te doen afbreken, gemotiveerd als volgt:
Overwegende de kosten die Jaarlijks voor onderhoud der bedoelde poorten wordt vereist en
Overwegende den slechten toestand dier poorten en in aanmerking nemende, dat door de opruimimg dier poorten de ingangen dezer Gemeente zoude worden verbeterd en verfraait.
Het aanbestedingsbiljet van dit werk is bewaard gebleven met de volgende omschrijving:
Het inrigten en maken van Gebouwen tot huisvesting van ARTILLERISTEN, benevens het afbreken van POORTEN, en het maken van MUREN en andere Werken te Schoonhoven.
Het afbreken der poorten was dus een onderdeel van een totaalopdracht. De aanbesteding zou geschieden in het Herenlogement op 11 augustus 1862, waar vanaf 5 augustus het bestek en de tekening ter inzage lagen. Het totale werk werd gegund aan de laagste inschrijver, de heer A. Oudijk, voor een bedrag van fl. 41.825.
Een laatate vermelding betreft een voorstel in de raadsvergadering van 25 januari 1864 door de heer A.Graves Kooiman Jr. om de barrière ter hoogte van de voormalige Lopikerpoort af te breken. Besloten werd tot aanhouding tot de volgende vergadering. Waarna echter geen vermelding meer te vinden was.
Bron: Herbestemming en afbraak der vestingwerken (een nog te publiceren artikel van L.P. Ouweneel)
3 Deze uit raadsleden bestaande commissie was verantwoordelijk voor het voorbereiden van raadsbesluiten op het gebied van gemeentelijke eigendommen, openbare werken etc.