1816
1816 Opheffing van de vesting Schoonhoven
De Hollandse Waterlinie wordt in 1816 opgeheven en ook de vesting Schoonhoven als onderdeel van deze Waterlinie. De vestingwerken worden in 1826 eigendom van de stad.
Door het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden had de bestaande Hollandse Waterlinie geen functie meer. Een nieuwe verdedigingslinie moest meer naar het oosten komen te liggen zodat ook Utrecht daarbinnen zou vallen. De vesting Schoonhoven, onderdeel van de Hollandse Waterlinie, werd daarom opgeheven. De vestingwerken, bastions en wallen, waren eigendom van de landelijke overheid. Ze werden door de dienst Domeinen in 1826 voor 4000 gulden aan de stad verkocht.
Schoonhoven zal later deze vestingwerken herbestemmen tot Algemene Begraafplaats, Rooms-katholieke begraafplaats en kerk, lokatie voor een kanonnenloods en andere nieuwe militaire gebouwen en de aanleg van een nieuw stadspark, nu bekend als het ‘Springerpark’. Aan de westzijde zullen op de voormalige bastions en in de gedempte gracht de nieuwe gasfabriek en de watertoren verrijzen. Pas in de 20e eeuw wordt hier sociale woningbouw gerealiseerd rond het huidige Olivier van Noortplein en omgeving.
1816 Opheffing van de vesting Schoonhoven
Leen Ouweneel
Inleiding
Sedert het befaamde Rampjaar 1672 maakte de vesting Schoonhoven onderdeel uit van de Hollandse Waterlinie. In de Franse tijd werden er plannen gemaakt om de waterlinie naar het oosten te verschuiven, zodat ook de stad Utrecht binnen de linie zou komen te vallen. Napoleon zelf gaf in 1811 opdracht aan een commissie bestaande uit de waterstaatkundige Jan Blanken, de Franse directeur van fortificatiën kolonel Paris en de Minister van Oorlog Cornelis Kraijenhoff om een plan van zo’n linie te maken. Aangezien vrij kort daarop het Napoleontische keizerrijk ten val kwam, bleef het bij plannen maken.
Koning Willem I wilde graag gebruik maken van de kennis en ervaring van Kraijenhoff en benoemde hem in 1813 tot inspecteur-generaal der fortificatiën en het korps ingenieurs.
Kraijenhoff stelde een totaal verdedigingsplan op voor het nieuw gevormde Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, genaamd Kort Overzigt van een Verdedigings Systema voor het Koningrijk der Nederlanden uit 1816.
De verschuiving van de linie
Uit voornoemd overzicht valt te lezen dat men reeds in 1815 bezig was om de waterlinie naar het oosten te veschuiven. Een kort citaat: Utrecht: Om deze Stad binnen de Waterlinie te kunnen trekken is men in de afgelopen Jare 1815 onafgebroken bezig geweest om alle de middelen daar te stellen, die vereischt worden tot het formeren der drie bassins van inundatie om dezelve werken te dekken, en waarvan de laatste aansluit tegen de Leckdijk, tusschen de Dorpen Vreeswijk en Hondswijk.
Onder het hoofd Te verlatene Vestingen en Vestingwerken noemde hij ondermeer de vestingen Woerden en Oudewater, de Linie van Linschoten en het fort van Goejanverwellesluis, verder de Koeneschans, de vesting Schoonhoven, de dijkpost te Willige Langerak en de vesting Nieuwpoort.
Hoewel het plan van Kraijenhoff van algemene defensie van het Rijk nog geen definitieve status had, werden er op bevel van koning Willem I toch maatregelen getroffen om onnodige kosten aan de bestaande vestingwerken te voorkomen. Er waren namelijk uit verschillende plaatsen van het rijk aanvragen binnengekomen tot herstel van bruggen, poorten en gebouwen, het uitdiepen van grachten etc. Ook met betrekking tot de vestingen Schoonhoven en Nieuwpoort werd onderhoud en aanpassingen aan het verdedigingssysteem noodzakelijk geacht, zoals blijkt uit de Korte Memorie betrekkelijk de vestingen Schoonhoven en Nieuwpoort uit 1814. Van uitvoering zou het niet meer komen.
De opheffing bij Koninklijk besluit
Het vonnis over de defensieve bestemming van Schoonhoven als vestingstad werd officieel geveld bij Koninklijk Besluit no. 65 van 21 juni 1816. De tekst luidt als volgt:
Wij Willem, bij de Gratie Gods Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg enz. enz.
Noodig geoordeeld hebbende, en provisioneel en in afwachting van een aan te bieden Plan van algemeene defensie van het Rijk, schikkingen te maken tot het buiten oorlogs-onderhoud stellen van zoodanige Plaatsen wier ligging het ontwijfelbaar maakt dat zij niet in het voorsz. door Ons aan te nemen Plan kunnen vallen;
Gezien de voordragt van Onzen Commissaris Generaal van Oorlog van den 15e dezes no.6
Hebben besloten en besluiten
Artikel 1
De hier nagenoemde Plaatsen, Sterkten en Linien zullen niet meer bij het Departement van Oorlog in onderhoud of administratie verblijven…….. (volgt een opsomming zoals in te verlaten vestingen etc. van Kraijenhoff genoemd).
Artikel 2
Alle de voorschreven Plaatsen, Sterkten en Linien zullen door het Departement van Oorlog met de daartoe behorende gronden, gebouwen en wateren worden overgegeven aan De Hoofd Administatie der Domeinen, met uitzondering der Artillerie gebouwen te Woerden, Steenbergen, Geertruidenberg en Heusden.
Artikel 3
Na dat de voorschreven overgifte zal zijn geschied, zal de Hoofd administrateur der Domeinen aan Ons succesivelijke voordragten doen op welke wijze, ten meesten nutte van het Rijk en der bewoners der overgegeven Plaatsen, Sterkten en Linien, daar over Ons beschikt zouden kunnen worden.
Artikel 4
De Hoofd administrateur der Domeinen zal echter bij de in Artikel 3 gemelde voordragten in het oog moeten houden, dat binnen eenen zekeren tijd de vestingwerken der over te geven Plaatsen, Sterkten en Linien moeten worden geslecht en onbekwaam gemaakt om immer voor eenen vijand te kunnen dienen; tenzij bij de overgifte van eenige der Plaatsen of Posten expresselijk door het Departement van Oorlog mogte worden bedongen, dat de werken dier Plaatsen of Posten of eenige derselve niet geslecht, maar alleen aan de natuur behoorden overgelaten worden.
1 Vestingwerken worden geslecht ofwel ontmanteld, d.w.z. met de grond gelijk gemaakt
Artikel 5
Onze Commissaris Generaal van Oorlog en de Hoofd administrateur der Domeinen zijn respectievelijk belast met de executie van dit Besluit, waarvan afschrift zal worden gezonden aan Onzen Staatsraad Intendant Generaal der Administratie en aan het Kollegie van President, Raden en Rekenmeesteren der Domeinen tot informatie.
Gegeven te S’ Hage
Den 21 Juny des jaars 1816
het 3e van Onze Regering (was getekend) Willem
Het stadsbestuur wordt geïnformeerd
In een brief van 4 november 1816 van de rentmeester der Domeinen van Liesveld, de heer Eliza Vonck, lezen we dat de Commissaris Generaal van Oorlog met betrekking tot Schoonhoven had bepaald dat alleen de zogenaamde buitenwerken geslecht zouden moeten worden, maar dat de Kapitale Wal tot Sluiting der Steden en tot gerief der Ingezetenen zoude kunnen worden behouden en zodanig veranderd, als met hunne belangens zal overeenstemmen. Die brief sloeg bij het stadsbestuur in als een bom. In een hierop volgende brief van de burgemeesters van de stad aan de hoofdadministateur der Domeinen d.d. 23 november wordt gesteld dat het stadsbestuur van mening is dat door de bestemmingswijziging van de vestingwerken deze regtmatig door den primitiven bezitter mag worden gereclameerd. Gesteld wordt namelijk dat de grond waarop de vestingwerken en grachten destijds zijn aangelegd, eigendom van de stad waren en dat de stad ook een belangrijke financiële bijdrage in de aanleg daarvan had geleverd. Documenten van eigendom konden evenwel niet overlegd worden. Dit maakte op de hoofdadministrateur weinig indruk. Hij schreef op 13 december terug dat het aan mij niet vrijstaat eenig gedeelte der Objecten, die onder mijnen administratie gesteld worden, aan Uw ed.Achtb. af te staan en dat hij aangewezen was om het K.B. van 21 juni uit te voeren. Het stadsbestuur moest zich volgens hem maar met een gegrond verzoek tot de koning richten, maar hij adviseerde dan wel met voldoende bewijzen van eigendom te komen.
Tenslotte
De eigendomskwestie heeft de overdracht van de vestingwerken sterk vertraagd. Een rekest aan de koning leverde niets op. Na langdurige onderhandelingen werden door Domeinen bij notariële acte d.d. 17 november 1826 de vestingwerken voor een bedrag van fl.4000,- aan de stad verkocht.
2 Buitenwerken zijn alle verdedigingswerken buiten de hoofdomwalling, bijvoorbeeld de Halve Maan voor de Lopikerpoort