1807 – Definitief einde van het lokale goud- en zilversmidsgilde in Schoonhoven. Landelijke wetgeving voor het goud- en zilvervak in het Koningrijk Holland en landelijke belastingheffing op de goud- en zilverhandel wordt ingevoerd

18071807
De koning van Holland, Lodewijk Napoleon, voert een nieuwe wet in op gebied van goud en zilver. De lokale gildeorganisatie -die sinds 1798 nog bestond als het ‘gesubsisteerde gilde’- inclusief de Gildekeurkamer in het Weeshuis worden definitief afgeschaft. Voortaan benoemt de Minister van Financiën de keurmeesters en wordt de leerling toegelaten tot ‘het vak’ in Schoonhoven via een examen bij de Munt in Utrecht. Ook wordt een nieuwe landelijke belasting ingevoerd op het verhandelen van goud en zilver. De belasting wordt geïnd gelijktijdig bij de keuring van het werk Vanaf 1 juli 1807 vindt de belastinginning plaats in de Regentenkamer van het weeshuis terwijl de keuring in de Keurkamer op de bovenverdieping plaats heeft. Na 1 december 1807 gebeuren beide zaken, keuring en belastinginning op de Keurkamer van het Koningrijk Holland die sinds die datum gevestigd is in het Oudeliedenhuis aan de Oude Haven.

De Schoonhovense zilversmeden sjoemelen echter met de nieuwe belasting uit 1807. Na de ontdekking van deze fraude worden de keurmeesters op 23 maart 1809 geschorst. Voortaan moeten de Schoonhovenaren hun werk laten keuren in Utrecht. Desondanks blijft Schoonhoven kennelijk een aantrekkelijke vestigingsplaats. Het aantal goud- en zilversmeden groeit als het ware tegen de verdrukking in. Eind 1807 waren er 40 goud- en zilversmeden; in 1837 staan er 52 edelsmeden bij de Waarborg ingeschreven.

Schoonhoven: Keurkamers en Regels 1705-1809 Open als [PDF] »

Laatst verschenen Nieuwsbrief
Laatst verschenen Scoenhove

Agenda / Lezingen

Categorieën
Archieven