1572
Willem II van der Marck , heer van Lumey (afbeelding
bij de verovering van Den Briel )
Willem van Lumey, Admiraal van de Watergeuzen, nam op 20 oktober 1572 na een felle strijd met zijn soldaten Schoonhoven in. Er brak voor Schoonhoven een nieuw tijdperk aan, in feite een keerpunt in de geschiedenis van de stad, omdat zij in handen kwam van de Prins van Oranje. Korte tijd later ontstond de Republiek der Verenigde Nederlanden
Nivo 2
Lumey werd in 1572 benoemd tot plaatsvervanger / stadhouder van de Prins van Oranje. Hij was ook admiraal van de Geuzen. Deze waren in feite een ongeregelde en onberekenbare groep van lieden van verschillende pluimage, die deel uitmaakten van de aanhang van Oranje. Zij hadden eigen regels en trokken tijdens hun veroveringstocht al moordend door het land. Lumeij trok zich in feite niets aan van wat de Prins wilde. In feite wilde Lumeij de dienst uitmaken.
In 1572 was een deel van de Hollandse steden op de hand van de Spaanse koning Philips II, een ander deel deed mee met het opstandige Holland en Zeeland onder aanvoering van de Prins van Oranje.
Schoonhoven was voornamelijk Spaans gezind. Een aanval van het Staatse leger van Holland werd door de stad afgeslagen. Het Geuzenleger van Lumey kwam als reactie hierop in actie door de stad aan te vallen en te belegeren. 24 Vendels voetvolk en ruiterij met een vloot van boten op de Lek, trokken ten strijde. Er werd fel gevochten met de troepen van de Spaanse koning. Op 6 juli 1572 staken de Geuzen het klooster van de Hem in brand. De monniken werden mishandeld en moesten vluchten. Ook de leproserie ging in vlammen op. Op 20 Oktober moest de stad zich overgeven.(1)
Schoonhoven is echter maar kort in Staatse handen geweest. Onder leiding van de Spaanse veldheer Hierges werd de stad in 1575 weer veroverd, maar in 1577 kwam Schoonhoven definitief bij de Prins van Oranje.
Voor de Hollandse steden was het in de begin jaren van de opstand moeilijk om een keuze te maken tussen de legitieme vorst en de opstandige Prins van Oranje/Staten van Holland en Zeeland.(2) Aan de ene kant was men het zat aan de Spaanse heer belasting te moeten betalen en vele privileges te moeten opgeven, aan de andere kant vreesde men de consequenties van zich aan te sluiten bij de opstandelingen: de wraak van de Spanjaarden kon meedogenloos zijn door de bevolking uit te moorden. Verder was er sprake van geloofsvervolging van de protestanten door de Spaanse overheerser. Lumeij was daarentegen een verwoed en gehaat vervolger van katholieken: zijn bijnaam was dan ook ”papenhater”. Hij liet monniken en katholieken op een wrede wijze ombrengen, terwijl de Prins een voorstander was van godsdienstverheid.(4) Uiteindelijk werd Lumeij door de Prins op een zijspoor gezet.
Geraadpleegde literatuur
(1) Hfdst 3 in 4 kwartier door Schoonhoven’s Revier van G.J.Lugard jr (1938)
(2) Geschiedenis van Holland, deel 2 hfdst 1, L Kooijmans en Carly Misset (2002)
(3) Zie “vergaderinge gehouden inden Hage by de staten van Hollandt” na 1572
(4) Willem van Oranje en de Nederlandse opstand (1572-1584) door K.W.Swart (1975-1993)