Welke taal sprak men in de 11e eeuw aan de monding van de Zevender en doet dat ertoe?’ Een taalkundige blik op Holland en Utrecht in de Hoge Middeleeuwen.
Omstreeks het jaar 1000 ging het Nederlandse kustgebied door een belangrijke taalkundige en culturele transformatie. De boerengemeenschappen die van oudsher aan de Hollandse kust woonden, spraken toen een taal die in veel opzichten de voorouder van het latere Oudfries genoemd kan worden. In het bisdom Utrecht werd daarentegen veelal Oudnederlands gesproken. Taalkundigen gaan er vanuit dat er in Holland en Utrecht in de elfde en vroege twaalfde eeuw een taalwissel van het vroege Oudfries naar het Oudnederlands plaats vond. Maar hoe weten zij dat precies? Ging daar een situatie van historische tweetaligheid aan vooraf en zijn hier sporen van te vinden? En hoe verhoudt zich dit tot wat historici over de vroege geschiedenis van onze streken zeggen? Op deze en andere vragen gaat Kerkhof tijdens deze lezing in.
Peter-Alexander Kerkhof is historisch-taalkundige en geschiedwetenschapper werkzaam aan de universiteit Leiden en Gent en gespecialiseerd in de middeleeuwse geschiedenis en taalgeschiedenis. Hij promoveerde in 2018 op een proefschrift over het vroegste taalcontact tussen het Oudnederlands nieuwsbrief december 2020 2
en het Oudfrans in de periode vlak na de val van het Romeinse rijk. In dit onderzoek speelden leenwoorden, oude plaatsnamen en een taalkundig perspectief op voormoderne migratie een grote rol. Zijn huidige onderzoek focust op hoe de naamkunde een venster biedt op de nederzettingsgeschiedenis van middeleeuws Nederland en België en stelt het leven van de gewone middeleeuwer centraal.
Velen hebben het filmpje al gezien dat hij verzorgde over de taal die in Rotta, de nederzetting die uitgroeide tot Rotterdam, gesproken werd. Écht een aanbeveling! en een mooie introductie voor de lezing van 10 december.